Er is sprake van een erectieprobleem of een erectiestoornis (erectiele dysfunctie) wanneer het regelmatig niet lukt om een stijve penis te krijgen of in stand te houden voor seksuele activiteit. Erectieproblematiek is de meest voorkomende seksuele klacht bij mannen. Het komt veel voor: 14-39% van alle mannen heeft een erectiele dysfunctie. Het hebben van een erectiestoornis is iets van alle leeftijden, maar de prevalentie neemt toe bij het stijgen van de leeftijd.
Het krijgen van een erectie is een ingewikkeld proces waarin veel verschillende factoren een rol spelen. Allereerst moeten de bloedvaten en zenuwen in tact zijn. Daarnaast is een goede coördinatie van de bekkenbodemspieren noodzakelijk en is er voldoende opwinding nodig. Ook moet het hormoon testosteron voldoende aanwezig zijn in het bloed. Heel veel schakels dus, waarin problemen op kunnen treden.
Door bijvoorbeeld suikerziekte (Diabetes) kan er schade zijn opgetreden aan de bloedvaten, zo ook in het geslachtsorgaan. Ook neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson of Multiple Sclerose, MS, kunnen leiden tot een erectiestoornis. Daarnaast kan foutief gebruik van de bekkenbodemspieren zorgen dat het krijgen of handhaven van een erectie wordt bemoeilijkt. Dit veranderde gebruik van de bekkenbodem kan ontstaan door bijvoorbeeld (vroegere) pijnklachten in de lage rug of het bekken of ten gevolge van (vroegere) plas- of ontlastingsproblemen. Tot slot kunnen psychische problemen of gebruik van bepaalde medicatie het ontwikkelen van een erectie in de weg staan.
Er heerst nog altijd veel taboe op het onderwerp seksualiteit. Het is iets intiems wat je niet zomaar met iedereen deelt. Toch is het belangrijk om problemen kenbaar te maken aan uw fysiotherapeut of huisarts. In veel gevallen kan een behandeling zorgen dat de klachten afnemen of zelfs verdwijnen.Om te achterhalen of fysiotherapie hulp zou kunnen bieden, wordt een vraaggesprek met de bekkenfysiotherapeut aangeraden. Dit is een fysiotherapeut die zich heeft gespecialiseerd in bekkenklachten. De keer na het vraaggesprek wordt in overleg een (lichamelijk) onderzoek gedaan. Aan de hand daarvan worden behandeldoelen opgesteld. Indien nodig kan er multidisciplinair worden samengewerkt met de seksuoloog, huisarts of uroloog.